Internet Protocol

Het Internet Protocol (IP) is een functie binnen een computernetwerk waarmee een netwerkkaart (of NIC – Network Interface Controller) van een computer, laptop of ander apparaat verbinding kan maken met het internet. Met behulp van het TCP/IP-protocol krijgt het verbonden apparaat een zogenaamd IP-adres toegewezen. Dit IP-adres is een uniek adres waarmee een digitaal netwerkadres wordt toegekend. Met dit IP-adres kan een apparaat verbinding maken met een ander apparaat in het netwerk om informatie te uploaden of downloaden.

Meer over IPv4 en NAT

IP versie 4

Voor het grootste deel van het dataverkeer binnen het Internet Protocol wordt momenteel nog versie 4 gebruikt, oftewel IPv4. Dit is een reeks van 32 bits, wat neerkomt op een totaal van 4.294.967.296 mogelijke adressen. Een deel hiervan is gereserveerd voor internetproviders (ISP's), testdoeleinden en intern gebruik door bedrijven. Vaak zijn er meer IP-adressen gereserveerd dan daadwerkelijk nodig is. Tel daarbij het toenemende aantal apparaten op dat verbonden is met het internet, en het is goed te begrijpen dat er inmiddels een tekort aan IPv4-adressen is ontstaan.

Het is gebruikelijk dat IPv4-adressen worden weergegeven in vier groepen van 8 bits, gescheiden door punten. Een voorbeeld hiervan is het IP-adres 192.168.100.1 of 192.168.178.1. Deze adressen zijn veelvoorkomend in thuisnetwerken en worden standaard gebruikt voor respectievelijk het modem en de router van een gebruiker. Het laatste adres kan per internetprovider verschillen.
Omdat dergelijke cijferreeksen moeilijk te onthouden zijn, wordt binnen netwerken gebruikgemaakt van een DNS (Domain Name System). Deze vertaalt domeinnamen naar het bijbehorende IP-adres. Wanneer men bijvoorbeeld verbinding maakt met botsenbytes.nl, zorgt de DNS ervoor dat deze naam wordt gekoppeld aan het juiste IP-adres van de server waarop de website draait. Vervolgens wordt de website geladen, waardoor je deze tekst op elk met het internet verbonden apparaat kunt lezen.

NAT

Omdat IPv4-adressen schaars zijn gebleken, is het NAT-protocol (Network Address Translation) ontwikkeld. NAT zorgt ervoor dat meerdere apparaten binnen een lokaal netwerk, elk met een intern IP-adres (zoals 192.168.0.10), kunnen communiceren via één extern (publiek) IP-adres. Meestal wordt dit externe IP-adres toegekend aan het modem of de router. Zo kunnen meerdere apparaten tegelijkertijd gebruikmaken van hetzelfde publieke adres. Hoewel dit een praktische oplossing biedt, lost NAT het structurele tekort aan IP-adressen niet op.

Meer over IPv6

IP-versie 6

Om de schaarste aan IPv4-adressen op te lossen, is Internet Protocol versie 6 — oftewel IPv6 — ontwikkeld. In plaats van 32-bits adressen, zoals bij IPv4, gebruikt IPv6 adressen van 128 bits. Deze worden weergegeven in acht groepen van vier hexadecimale cijfers, gescheiden door dubbele punten. Een voorbeeld: 2234:0000:0000:6904:0019:d2ff:feb3:5e4f. Om dit in te korten, mogen groepen van vier nullen worden weggelaten. Dit voorbeeld kan dus ook genoteerd worden als: 2234::6904:0019:d2ff:feb3:5e4f.

Het theoretische maximum aantal IPv6-adressen is: 340.282.366.920.938.000.000.000.000.000.000.000.000. Dat zijn ruim 340 undeciljoen adressen. Ter vergelijking: dat zijn er vele triljarden per aardbewoner.

Dankzij IPv6 zijn er dus vrijwel onbeperkt IP-adressen beschikbaar, waardoor functies zoals NAT (Network Address Translation), die bij IPv4 noodzakelijk waren, overbodig worden. Ook technieken als port forwarding zijn in principe niet meer nodig bij IPv6. Toch is IPv4 nog steeds het dominante protocol, vooral door oudere systemen en bestaande consumentenverbindingen. IPv6 groeit echter gestaag, al zal de volledige wereldwijde adoptie nog jaren duren.

Meer uitleg over internet en netwerken