Afbeelding techniek

Internetverbinding

In principe maakt het niet zoveel uit hoe het internet bij je binnenkomt, of dat nu via een coaxkabel, hfc, glasvezel, ADSL of ISDN is. Het eerste wat je nodig hebt, is een modem. Het apparaat dat we tegenwoordig een modem noemen, bestaat vrijwel altijd uit een modem, een router met NAT-functie en een DHCP-server. Soms aangevuld met een eigen DNS-server maar meestal wordt een DNS server van de provider of een publieke DNS gebruikt. Hiermee kunnen meerdere apparaten in een thuisnetwerk van een internetverbinding worden voorzien. Uiteraard kun je ook een los modem gebruiken met daarachter een aparte router, die (uiteraard) ook over een NAT-functie, DHCP en DNS-server beschikt.

Modem-Router

Modem-router

Het 'kastje' van de provider, het modem, de router... De meeste mensen bedoelen hiermee vaak één en hetzelfde apparaat. Toch bestaat deze zogenaamde modem-router uit een combinatie van meerdere functies die samenwerken om ervoor te zorgen dat jij als gebruiker verbinding kunt maken met het internet.

Modem

Het woord modem is een samentrekking van modulator en demodulator. Kort gezegd zet het modem digitale gegevens (nullen en enen) om in signalen: 'pieptonen' (bij oude modems zoals ADSL of ISDN), 'licht' (bij glasvezel) of een 'draadgolf' (bij draadloze verbindingen). Die draadgolf stuurt via radiogolven gegevens naar een ontvanger — meestal de CMTS van je provider — die dit vervolgens terugzet naar binaire gegevens.

Routerfunctie

Een router is een apparaat dat datapakketten verzendt en ontvangt tussen verschillende computernetwerken. De NAT-functie (Network Address Translation) zorgt ervoor dat meerdere apparaten in een thuisnetwerk via één extern IP-adres verbinding kunnen maken met het internet. Daardoor is het interne IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.1.101) niet zichtbaar voor de buitenwereld. Dit verhoogt de veiligheid en helpt bovendien om het tekort aan IPv4-adressen enigszins te beperken.

DHCP-server

Een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol) is het onderdeel van de router dat automatisch IP-adressen toekent aan apparaten in het netwerk. De server heeft zelf een vast IP-adres en geeft interne IP-adressen uit een zogeheten 'pool' aan apparaten die zich aanmelden met hun MAC-adres. Meestal beginnen deze IP-adressen met 192.168. Dankzij DHCP kun je eenvoudig verbinding maken met het internet zonder handmatig instellingen te hoeven invoeren. Je kunt DHCP uitschakelen en elk apparaat handmatig instellen, wat als voordeel heeft dat elk apparaat een vast intern IP-adres krijgt. Maar voor de meeste gebruikers is de eenvoud van DHCP een groot voordeel.

Belangrijk in je interne netwerk is dat er nooit meerdere DHCP-servers of NAT-functies tegelijk actief zijn. Doet dit zich toch voor, dan kun je problemen krijgen waarbij meerdere apparaten hetzelfde IP-adres toegewezen krijgen. Dit kan je internetsnelheid ernstig vertragen of zelfs volledig blokkeren. Hoewel het soms een tijd goed gaat, is het vergelijkbaar met Russisch roulette: vroeg of laat gaat het mis.

Dit probleem kun je oplossen door een tweede router in te stellen als Access Point (AP), waarbij je de DHCP-functie uitschakelt. Vaak is het echter eenvoudiger en voordeliger om meteen een Access Point aan te schaffen.
Een andere optie is dat veel providers toestaan hun modem-router in bridge-modus te zetten. In dat geval fungeert het apparaat alleen nog als modem, en worden routerfuncties, DHCP, firewall etc. overgenomen door een eigen router.

Lees verder
Verbinding

Welke internetsnelheid heb ik nodig?

Goede apparatuur is belangrijk voor een stabiele internetverbinding, maar minstens zo belangrijk is het doel van je internetgebruik. Haal je alleen af en toe een e-mail binnen, stream je films en series, of host je een eigen webserver of VOIP-systeem? Verschillende toepassingen vragen om verschillende internetsnelheden.

Internetsnelheid