De signaalwaarden voor DOCSIS 3.0 en DOCSIS 3.1 kunnen voor veel gebruikers wat onduidelijk zijn. Termen als (C)CER, SNR, Tx en Rx zeggen de meeste mensen niet veel. Toch is het belangrijk om bij verbindingsproblemen te weten waar je op moet letten en hoe je deze problemen kunt oplossen.
De Signal-to-Noise Ratio (SNR) geeft aan hoeveel ruis zich op een datalijn bevindt. SNR is de verhouding tussen de sterkte van het gewenste signaal en de sterkte van ongewenste signalen of achtergrondruis.
De SNR wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een waarde boven 0 dB betekent dat het signaal sterker is dan de ruis.
Anders gezegd: de SNR geeft aan hoe ‘schoon’ het signaal aankomt op het eindpunt.
Binnen de DOCSIS 3.0- en 3.1-specificaties wil je uiteraard een signaal dat aanzienlijk sterker is dan de aanwezige ruis, zodat het niet wordt verstoord.
De meeste internetproviders gebruiken tegenwoordig een modulatie van 256 QAM in de downstream. Hiervoor is een minimale SNR van 30 dB vereist, maar een waarde van 33 dB of hoger wordt aangeraden.
Voor 64 QAM, dat meestal in de upstream wordt gebruikt, is 24 dB het minimum, met een aanbevolen waarde van 27 dB of hoger.
Modulaties zoals 16 QAM worden tegenwoordig nog zelden gebruikt door providers, maar in dat geval geldt een minimum van 18 dB, met een voorkeur voor 21 dB of hoger.
De downstream Rx-waarden geven aan wat de signaalsterkte is van het signaal dat door de serviceprovider naar het modem wordt gestuurd. De Rx-waarde wordt uitgedrukt in decibel millivolt (dBmV).
Rx-signaalwaarden tussen de -7 dBmV en +7 dBmV worden binnen DOCSIS 3.0 en 3.1 beschouwd als aanbevolen. Waarden tussen -8 en -10 dBmV, of tussen +8 en +10 dBmV, worden nog als acceptabel gezien,
maar het verdient aanbeveling om een monteur het signaal te laten controleren en indien nodig aan te passen naar de aanbevolen waarden.
Rx-waarden tussen -11 en -15 dBmV of tussen +11 en +15 dBmV worden als “maximaal” beschouwd, maar vallen buiten de specificaties van de meeste serviceproviders. In dit geval is het vrijwel altijd nodig
om een monteur in te schakelen om het probleem te verhelpen.
Rx-waarden lager dan -15 dBmV of hoger dan +15 dBmV vallen buiten de DOCSIS-specificaties en zullen waarschijnlijk leiden tot ernstige verbindingsproblemen of zelfs volledig uitval van de verbinding.
De serviceprovider dient dit dan ook met voorrang op te lossen.
De upstream Tx-waarden geven, vergelijkbaar met de Rx-waarden bij downstream, de signaalsterkte aan — maar dan van het modem richting het netwerk (de headend of CMTS).
Voor zowel DOCSIS 3.0 als DOCSIS 3.1 gelden Tx-waarden tussen de 35 en 49 dBmV als aanbevolen.
Naast SNR- en signaalsterkte zijn er nog twee belangrijke waarden die iets zeggen over de kwaliteit van je verbinding: CER en CCER. Deze termen worden vaak weergegeven in het modeminterface als Correctable Codeword Errors (CCER) en Uncorrectable Codeword Errors (CER).
CCER (Correctable Codeword Errors) geeft aan hoeveel fouten er op de datalijn zijn opgetreden die door het modem nog konden worden gecorrigeerd. Het komt regelmatig voor dat er CCER’s worden gemeten, en zolang het aantal beperkt blijft en niet continu oploopt, is dat geen probleem. Het modem kan deze fouten automatisch herstellen via foutcorrectie (FEC: Forward Error Correction), zonder merkbare gevolgen voor de gebruiker.
CER (Uncorrectable Codeword Errors) zijn fouten in het signaal die het modem niet meer kan herstellen. Deze fouten leiden tot daadwerkelijk dataverlies, haperingen in beeld of geluid (bijvoorbeeld bij tv of streaming), of verstoringen in je internetverbinding. Een oplopend of blijvend aanwezig aantal CER’s is een sterke indicatie dat er iets mis is met de signaalkwaliteit — bijvoorbeeld door slechte bekabeling, connectorproblemen of interferentie op de coaxlijn.
Een klein aantal CCER’s kan als normaal worden beschouwd, zeker als ze incidenteel zijn. Echter, als de CCER-teller blijft oplopen tijdens normaal gebruik of zelfs in rust (zonder verkeer), dan is dat reden om verder te kijken naar de signaalkwaliteit of bekabeling.
Voor CER’s geldt: idealiter blijft deze waarde op nul. Elke uncorrectable error is een gemist datapakket. Zie je dat deze teller toeneemt tijdens gebruik, dan wijst dat meestal op een serieus signaalprobleem dat verholpen moet worden — vaak is dat werk voor een monteur.
Tip: Reset eventueel het modem en houd de CCER- en CER-waarden in de gaten. Als deze binnen korte tijd na de reset weer snel oplopen, is er vrijwel zeker een fysiek probleem in het netwerk of de huisinstallatie.
Docsis 4 4 en 4.1DOCSIS 4.0 en 4.1 zijn de nieuwste standaarden voor kabelinternet, ontworpen om veel hogere snelheden en symmetrische verbindingen te ondersteunen. Deze standaarden bouwen voort op DOCSIS 3.1, maar stellen ook strengere eisen aan signaalkwaliteit en apparatuur.
In vergelijking met DOCSIS 3.0 en 3.1 gelden bij DOCSIS 4.0/4.1 iets strengere signaaleisen, vooral door de hogere modulaties en de introductie van symmetrische dataoverdracht:
DOCSIS 4.0 introduceert onder andere Full Duplex (FDX) communicatie, waarmee gelijktijdige upload- en downloadsnelheden tot 10 Gbps mogelijk zijn. DOCSIS 4.1 werkt met Extended Spectrum DOCSIS (ESD), wat nog flexibelere kanaaltoewijzing mogelijk maakt.
Hoewel de basisprincipes van signaalkwaliteit gelijk blijven, betekent DOCSIS 4.0/4.1 dat je bekabeling, aansluitingen en modem aan hogere eisen moeten voldoen om de beste prestaties te halen. Dit maakt regelmatig onderhoud en monitoring van signaalwaarden en fouten (zoals CER en CCER) belangrijker dan ooit.
Tip: Bij problemen met een DOCSIS 4.0/4.1 verbinding is het raadzaam een professional te laten controleren of de bekabeling en apparatuur geschikt zijn voor deze nieuwe standaard.